Op 29 mei heeft de Raad van State uitspraak gedaan over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Deze uitspraak houdt in dat de goedkeuring die verleend kon worden aan projecten die zouden leiden tot meer uitstoot van stikstof, door mochten gaan als de stikstofemissies in de toekomst gecompenseerd zouden worden door voorgenomen maatregelen. Deze uitspraak kan een
groot aantal - nog niet onherroepelijk vastgestelde - projecten in Nederland in gevaar brengen.

In het debat met de Tweede Kamer heeft minister Ollongren (BZK) aangegeven dat provincies en gemeenten de gevolgen van deze uitspraak in kaart brengen voor woningbouw. Datzelfde is toegezegd door minister Van Nieuwenhuizen (IenW) voor verkeer. Raadslid Charlotte Bos (D66) stelde vragen aan het College van Leidschendam- Voorburg. 

1. Heeft de gemeente al de gevolgen in kaart gebracht van de uitspraak van de Raad van State voo$$r Leidschendam-Voorburg? Zo nee, wil het college hier op korte termijn opdracht voor geven?
2. Kunt u bij de inventarisatie specifiek ingaan op de consequenties voor luchtkwaliteit, natuur ben economische ontwikkeling?

3. Welke nieuwe - nog te starten - projecten kan dit raken? Met de interpretatie van de Raad van State wordt het naar verwachting lastig om nieuwe ontwikkelingen te starten. Omdat de rechter ook de bouw- en uitvoeringsfase gedefinieerd als toevoeging van stikstof (via de
uitlaat en via emissies) aan huidige niveau/concentratie.

4. De uitspraak van de Raad van State betekent dat alle plannen en projecten die nog niet definitief zijn en die kunnen leiden tot een toename van de uitstoot van stikstofoxiden of ammoniak, opnieuw beoordeeld moeten worden. Wat betekent dit voor de plannen voor
Schakenbosch, Duivenvoorde, Klein Plaspoelpolder, extra oeververbinding, nieuwbouw Diaconessenhuis?

5. Kan deze uitspraak ook gevolgen hebben als het gaat om effect op de luchtkwaliteit voor de Rotterdamsebaan en de verbreding A4/Rijnlandroute?

6. In hoeverre kan deze uitspraak gevolgen hebben voor de in ontwikkeling zijnde
Omgevingsvisie Leidschendam-Voorburg?

7. Welke maatregelen gaat u nemen om negatieve effecten van de eerder genoemde projecten op luchtkwaliteit te voorkomen, en realisatie van eerder genoemde belangrijke projecten niet in gevaar te brengen?

8. Bent u van plan hierover in en met de regio-partners te overleggen?